EEN REIS LANGS DE MEEST SPECTACULAIRE ALPENBLOEMEN
Tussen eind april en eind juni wordt in de bergen van Trentino het schouwspel van het ontwaken van de natuur opgevoerd.
Tussen eind april en eind juni wordt in de bergen van Trentino het schouwspel van het ontwaken van de natuur opgevoerd.
Het gebied tussen Vallagarina en het Gardameer, het grondgebied van het Parco Naturale Locale del Monte Baldo, is sinds de Middeleeuwen bij botanici in heel Europa bekend om de buitengewone biodiversiteit en rijkdom aan endemische preglaciale plantensoorten. Deze soorten groeien hier nu nog steeds omdat zij de hoger gelegen gebieden koloniseerden die niet door de quartaire ijskappen waren bedekt. Het gebied is een waar botanisch handboek in de open lucht dat door de eeuwen heen door alle vooraanstaande naturalisten van Europa is bestudeerd. Al in 1500 beschreef Giovan Battista Olivi, een apotheker, arts en letterkundige uit Cremona die vele jaren in dienst was van de Gonzaga familie, het Monte Baldo massief als de Hortus Italiae, "de tuin van Italië". Vanwege hun bijzonderheid en zeldzaamheid worden sommige nog aanwezige plantensoorten vergezeld van het adjectief baldensis, dat hun uniekheid aangeeft. De meest voorkomende soorten, zoals valkruid, lelies, gentianen, orchideeën, gulden boterbloemen en zilveren geraniums, vormen tussen mei en juni kleurrijke tapijten op de hooggelegen weiden, die je kunt zien liggen als je over de wandelpaden van het Parco loopt. Bijzonder spectaculair is hier de bloei van de Botton d'oro (gulden boterbloem), die je duidelijk kunt herkennen de intens gele kleur.
De wandeling. Om dit fenomeen met eigen ogen te zien, kun je een van de routes volgen die deel uitmaken van de "Trekking delle malghe e dei fiori del Baldo" (wandeling langs de alpenboerderijen en bloemen van Baldo), bedoeld om met bewust en duurzaam toerisme de aandacht te vestigen op dit erfgoed van biodiversiteit en natuur dat zo kenmerkend is voor de alpenweiden.
De meest spectaculaire bloemweiden kun je bewonderen tijdens een wandeling van de Graziani berghut richting Malga Campo, Bocca Paltrane en tenslotte de Malga Campei in Val Paròl. Hier vind je uitgestrekte velden met gulden boterbloemen. En zodra de laatste sneeuw gesmolten is, omringen tapijten van sneeuwklokjes het pad dat vanaf Polsa di Brentonico omhoogloopt naar Malga Susine tot aan Bocca d'Ardole en de militaire overblijfselen van de Eerste Wereldoorlog op de nabijgelegen Corno della Paura. De route van Mori in Vallagarina tot Brentonico gaat eerst een stuk door loofbossen en vervolgens door de bloeiende weiden rond Brentonico en Dos Robiòn. Vanaf hier heb je uitzicht over de hele hoogvlakte. Meer informatie: www.parcomontebaldo.tn.it
Vanaf de Monte Casale heb je het mooiste uitzicht van de Valle delle Terme di Comano: het uitzicht van 360° op de bergtoppen is een waar spektakel. Ook hier, in de hooggelegen weiden op de zuidelijke hellingen van de Brenta Dolomieten, ontwaakt in mei de natuur en verandert de bloei deze omgeving in een kleurrijk fresco waar de kleuren zich vermengen met de heerlijke geuren van tientallen bloemsoorten. Het uitgestrekte, kleurrijke tapijt op de berg bestaat uit krokussen, bergtulpen, orchideeën, medicinale pioenrozen, gentianen, Turkse lelies, rododendrons, brem, maar ook lievevrouwebedstro, rode bosbessen, bergvalkruid, alpenheide en brave hendrik.
De wandeling. De beklimming van de Monte Casale is een gemakkelijke route die ook geschikt is voor gezinnen. Met een vergunning die je kunt kopen bij het Panorama Hotel in het dorp Comano kun je naar de parkeerplaats van Le Quadre gaan. Vanaf hier ga je te voet verder over een onverharde weg die naar de bergweiden leidt. Eenmaal aangekomen bij de berghut Don Zio klim je naar de top. Hier is een uitkijkpunt over de Valle dei Laghi, vanaf waar je alle bergtoppen aan de horizon kunt zien liggen. Ga dan verder zuidwaarts tot aan een groot kruis en keer vervolgens terug naar de berghut Don Zio.
Neem een duik in de bloemenzee
Met de komst van de lente verandert de natuur razendsnel: de Valle di Non, de vallei van de appels, verandert in een paar dagen van een groene vlakte in een helderwitte en zachtroze bloemenzee. De bloei van de appelbomen eind april is een niet te missen moment om deze vallei, met vele kleine dorpjes met een rijke geschiedenis en bijzondere plekken zoals de canyons rond het meer van Santa Giustina, te ontdekken. Je kunt de meeste attracties bereiken via de vele wandel- en fietsroutes door de uitgestrekte bloeiende appelboomgaarden.
De wandeling. Ook in de buurt van de hoofdplaats Cles is er een route tussen de bloemen die voor iedereen geschikt is. Vanaf het Piazza Fiera daal je eerst af tussen de huizen, vervolgens wandel je door boomgaarden en bossen tot je het majestueuze Castel Cles bereikt. Dit kasteel ligt op een heuvel, omringd door appelboomgaarden boven het meer van Santa Giustina. Volg daarna het licht stijgende Nogare pad naar het gehucht Maiano, bij het kerkje van de Heiligen Petrus en Paulus dat over de vallei uitkijkt. Vervolgens loop je omhoog naar de oude wijk van Pez, met een klein plein dat omringd wordt door statige oude huizen. Als je verder gaat in de richting van de Doss di Pez, bereik je het oude kerkje van San Vigilio. Daarna keer je weer terug naar het centrum van Cles via de Via Romana, waar je het Palazzo Assessorile met prachtige fresco's kunt bezoeken.
Om de schoonheid van de lente te vieren, heeft de "Strada della Mela e dei Sapori delle Valli di Non en di Sole" (de Weg van de appels en smaken van de Val di Non en de Val di Sole) een programma samengesteld met evenementen en initiatieven die voor iedereen toegankelijk zijn. De kalender voor "Aprile dolce fiorire" van 8 april tot 1 mei staat volgepland met evenementen (www.apriledolcefiorire.com). Het programma omvat gastronomische wandelingen, thema-picknicks met recepten op basis van seizoensbloemen en -kruiden, bloesemtochten, wandelingen met een gids naar unieke locaties zoals het Santuario di San Romedio (een van de mooiste heiligdommen van Europa), bezoeken aan wijnkelders en distilleerderijen, wijntours, wandelingen met ezels en bijzondere evenementen om meer te weten te komen over de paardenbloem. Hierbij leer je hoe en waar je deze bloem kunt plukken en hoe je hem bereidt.
Bij Passo Lavazè in Val di Fiemme, op de grens tussen Trentino en Alto Adige, kun je in het voorjaar wilde, geurende orchideeën bewonderen, zoals de Nigritella Rubra en de Nigritella Nigra die naar vanille en chocolade ruiken. Maar bijvoorbeeld ook de Edelweiss, die tussen de rotsen groeit die bezaaid zijn met fossielen van zeewier, want je wandelt hier immers over dolomiet dat miljoenen jaren geleden uit een tropische zee is ontstaan. Hierboven delen verschillende plantensoorten één bloeiend terras. Op de hellingen van Corno Bianco (dolomiet) en Corno Nero (porfier) groeien verschillende soorten bloemen. In juni bloeit bijvoorbeeld de Rododendron irsuto met zijn karakteristieke harige bladeren op de Corno Bianco, terwijl op de Corno Nero de Rododendron ferrugineo met glanzende en onbehaarde bladeren bloeit. En je vindt er ook een tentakelachtige vleesetende plant die inheems is in Zuid-Afrika, de Drosera intermedia, en die op 1780 meter hoogte in de veenmoerassen van de Altopiano di Lavazé groeit. Hij is niet meer dan twintig centimeter hoog en ziet eruit alsof hij bedekt is met dauw, maar eigenlijk zijn de bladeren van deze plant bedekt met haartjes die eindigen in glanzende, stroperige druppels. Insecten hebben geen schijn van kans tussen deze kleverige tentakels.
De wandeling. Tijdens de wandeling van Passo di Lavazè naar de panoramische top van Pala Santa verken je deze prachtige, kleurrijke omgeving. Het is vergelijkbaar met de Enrosadira die de toppen van Latemar en het nabijgelegen Catinaccio roze kleuren. De verscheidenheid aan landschappen langs de route maakt deze wandeling bijzonder mooi. Van de hoogvlakte van Lavazè, naar het sparren- en dennenbos dat helemaal doorloopt tot aan Tombole en de brede bergkam zonder vegetatie die naar de top loopt. Je kunt de toppen van Corno Bianco en Corno Nero zien liggen, en aan de andere kant een muur van verticale rotswanden, de Latemar. Tijdens de afdaling loop je eerst een stuk over de skipiste naar de Passo di Pampeago. Vanaf hier volg je de routewijzers nr. 9 terug naar de Passo Lavazè, in eerste instantie over een bosweg die overgaat in een smal pad.